...[vervolg Vogeleiland]
Het eiland is groot, groter dan gedacht. De bomen zijn hoog. Uit de manier waarop ze bij elkaar staan is op te maken dat niet het hele eiland beboomd is, hetgeen Topografische Kaart 21 West bevestigt. We kruisen een snoer van omgevallen gele boeien met bordjes ‘verboden toegang’ erop. Watervogels vliegen op als we door het nu zeer ondiepe water Het Verboden Eiland naderen.
Dichterbij gekomen blijkt al snel dat het nog niet mee gaat vallen om het eiland illegaal te betreden. Een manshoge en metersdikke kraag van geel riet – van ver precies een zandstrand – houdt het verloren stukje grond omsingeld.
We proberen de oostzijde van het eiland. Niets dan riet. De waterdiepte wordt bovendien steeds minder, zodat we uiteindelijk vast komen te zitten in de kleiige bodem. Met enige inspanning lukt het ons weer los te komen. We varen terug, een spoor van opgerakelde wolken slib achter ons latend.
De westzijde. Opnieuw niets dan riet, afgewisseld met het grijze karkas van een enkele dode boom. Soms lijkt het riet even uiteen te wijken, maar telkens blijft de oever toch onzichtbaar.
De gedachte bekruipt ons dat rigoureuze maatregelen wel eens geboden zouden kunnen zijn.
‘Desnoods trek ik mijn schoenen uit en sjor ons op blote voeten aan land!’ verklaart broer 1, niet zonder enige bravoure. Maar net op dat moment scheidt het riet zich en toont een houten, met keurig gazongras begroeide aanlegplaats. Een vers gebulldozerde aarden dam ligt ernaast, het onmiskenbare bewijs dat het gehate virus van de ‘Nieuwe Natuur’ ook hier al toegeslagen heeft. ‘Verboden toegang: natuurgebied’ herhaalt een fonkelnieuw Staatsbosbeheerbordje op de kade. Het zit net een tikkeltje te stevig vast voor broer 2 om mee te nemen naar zijn studentenkamer.
Voor het eerst zetten we voet op Vogeleiland. Met moeite, want de kade is verrekte hoog. Na even wat rondgestapt te hebben, besluiten we dat het waarschijnlijk toch geen goed idee is om onze felrode kano hier te laten liggen, pontificaal in het zicht van eventuele boswachters op avondronde. We varen terug naar een plek waar het riet nog het dunst leek en torpederen onszelf met volle kracht de oever op. Rietstengels knappen krakend af en kleine vogeltjes in de struiken protesteren luid tegen onze komst. We stappen uit de kano en trekken hem aan land.