In Memoriam Adr. van Luyk †

In den vroegen morgen van Maandag 6 Maart j.l. is onze broeder van Luyk [sic] na een langdurig ziekbed en na veel lichamelijk lijden de rust ingegaan, welke ’t volk Gods in vooruitzicht is gesteld.
Ik mag wel zeggen, dat met hem een bijzonder mens uit onzen kring is heengegaan. Hij had iets oorspronkelijks. Zooals van Luyk met iemand sprak, zoo deed een ander het niet. Het hem nadoen was niet mogelijk. Maar er van genieten en leeren, dat was het voorrecht, voor wie hem leerde begrijpen en waardeeren.
Hij had een rijk innerlijk leven van zijn God ontvangen. Uit een enkel woord, een gestelde vraag of een verrassende wending, die hij ineens gaf aan het gesprek, was het te bemerken, dat deze man, die als een eenvoudige moest leven, met zijn denken trachtte af te dalen in diepten, waar een ander hem nauwelijks kon volgen.
Hij had het leven zoo lief, en hij zag er zooveel rijkdom in. Maar God heeft juist hem, met zijn verlangen naar levensvreugd, doen gaan door diepe dalen en over wegen, waar afgronden deden huiveren.
Moeilijk, o zoo moeilijk was voor hem de weg naar boven. Bij het beklimmen van den berg moest hij, vroeg reeds, zooveel verliezen. Maar, hij bleef stijgen, altijd volgend den Gids, van Wien hij zeker was.
De behoefte aan levensvreugde bleef; het dragen van ’s levens smart werd werkelijkheid en voor wie luisteren kan, is het opvallend geweest, hoe de lach en de traan beiden te vinden waren in de uitingen van zijn geest.
’t Gaf hem iets eigenaardigs. Vooral in oogenblikken, als hij zich liet gaan. Maar, wie hij deelgenoot maakte van de ervaringen van zijn bergtocht door ’t leven, die heeft het verstaan, dat God aan zijn kind op dien weg, die bloed en tranen kostte, hem kracht gaf waardoor hij zelf kon verder gaan en anderen wist te helpen.
Dit laatste wilde hij graag. Spreken uit den overvloed des harten, het was hem een behoefte. Veel heeft hij dan ook gesproken. En hij trok den kring heel ruim.
Totdat hij niet meer kon, waren aan zijn ziekbed allerlei menschen te vinden, met wie hij contact zocht, en tot wie hij over de waarheid sprak. Het was hem een verrassing, dat hij dit nog doen mocht.
De laatste weken van zijn leven waren veelszins moeilijk. Het ging naar den bergtop toe. Maar voor hij uitgeheven werd boven alle smart, heeft zijn afgetobde lichaam nog moeten zwoegen. Voor de zonden zocht en wist hij bevrijding door het bloed des kruises. De kinderen die achter blijven gaf hij over aan den Vader, Die hem nu naar den top had geleid.
En zoo gaf God hem eindelijk het verklaarde uitzicht.
Op den top geworsteld ging de hemel open en ’t geloof mocht voortschrijden tot aanschouwen.
Stil werd het in de ziekenkamer, thans sterfkamer. Hij was gehaald….. Een zwoeger hier minder….. Een kind bevrijd…..
De tijding ging rond: br. van Luyk is niet meer. Hij is uit dit leven weg, waarin zorgen hem drukten, waarin de zonde ook hem plaagde en schade deed. Hij heeft den weg gevolgd, waarin hij met zijn last gewezen is: hij is niet beschaamd uitgekomen. Wij gedenken met dank in ’t hart, dat hij in ons midden mocht leven; dat hij eens de gemeente hier in het ambt mocht dienen, dat hij getuige mocht tot er geen kracht meer over was.
En wij bidden den Heere, dat God Zijn kinderen, die in vader veel verliezen, helpen zal in het dragen van de smart, voor de toekomst van hun leven.
En de nagedachtenis aan onzen ontslapen broeder, wiens naam nog lang hier leven zal, doet de bede opkomen in ons hart: Heere, maak ons zulke bergbeklimmers, die na al hun zuchten en tranen eindelijk toch de zaligheid zien…..