...[vervolg Loosdrechtse Plassen]
De weilanden die hier af en toe opduiken moeten wel kleine trilveentjes herbergen, zoals wij deze ook al hebben kunnen meemaken in de Weerribben. We besluiten de natuur ditmaal met rust te laten en kanoën stil verder. De kronkelige en smalle geulen waar elzen en essen dronken over het water hangen testen de behendigheid van de kano. Helaas komt ze er niet erg positief uit.
Een rechte sloot aan de rand van het gebied brengt ons in de Kromme Rade, hier haaks op: Vuntus, een verrassend kanogebied, laten we achter ons. De Kromme Rade is werkelijk een totaal karakterloze sloot, behalve dan dat het zo’n typische boerensloot is die je overal de weilanden ziet doorkruisen. Al schrijvende vraag ik me nu toch af of dit eigenlijk niet de enige ‘echte’ boerensloot was die we ooit hebben bevaren (de Reusel niet meetellend, die ooit wel een echte beek was!).
Op het moment dat de kaart te klein voor de weergave van onze route is en de twijfel toeslaat, arriveren we bij een drukke weg. Juist wanneer ook broer 1 de kano uitstapt, rijdt een auto de oprijlaan van het vermogende huis aan de overkant op. Met gecontroleerde spoed snelt broer 2 op de uitgestapte dame toe en informeert naar onze locatie. Het blijkt dat de navigatie tot zover feilloos is verlopen. Broer 1 leegt ondertussen de blaas en onder zijn luchtige beschrijvingen van dit proces hervat de tocht zich.
We vervolgen de route via een breed boezemkanaal. Deze ligt parallel aan de drukke weg; dientengevolge wordt het voeren van een gesprek enigszins gehinderd. Gelukkig komt aan alles een einde en zo ook aan deze luidruchtige fase van de reis, die de rustige zondagmorgen van even tevoren even in een normale doordeweekse dag deed verbleken.
De oostelijke zoom van de Loosdrechtse plassen is duidelijk meer toegankelijk en de brede waterwegen met oeverbescherming en elzen- en wilgenbegroeiing doen hier iets aan de Biesbosch denken. De bestuurder van een tegemoetkomende werkboot lijkt ons de befaamde watergroet toe te wuiven (zie Jan Eggens).
Pas nu komen we aan op de imposante veenmeren waardoor de Loosdrechtse Plassen hun faam hebben gekregen. In de zomer zijn de Plassen een bont schaakbord van pleziervarende jetsetters. In de winter lijkt men echter uitgespeeld en is slechts de koning nog over: onze nederige kano!
Golfslag is er niet, evenmin een boot of welk varend object dan ook. Totale leegte. Niets dan vlak water, een paar ganzen en onze kano. We koersen aan op het eiland ‘Markus Pos’. In totale eenzaamheid nuttigen we onze lunch. Terwijl broer 1 de vervallen latrines onderzoekt, verwondert broer 2 zich over de fenomenale golfribbels met eierdoospatroon.