Binnenmaas
het mysterie van de verdwenen Zweedse huisjes
Spruitjeslucht. Dat is het eerste wat opvalt als je uit de Heinenoordtunnel de Hoekse Waard in komt fietsen. Uit de grijze lucht valt af en toe wat motregen. Suikerbieten en aardappelen bepalen het landschap. Naast de spruitjes dus. Overal hangt de geliefde kindergroente als plukrijpe teelballen aan de kale stronken.
We zijn hier echter niet voor spruiten, maar om te kanoën op de Binnenmaas. De Binnen- of Binnenbedijkte Maas is eigenlijk de oude loop van de ‘echte’ Maas, maar raakte door alluviale strubbelingen van de hoofdstroom afgesneden toen de rivier zijn loop verlegde. Nu ligt het als een soort verloren ledemaat in het landschap van de Hoekse Waard. We stappen af aan de zoom van dit geamputeerde binnenwater, bij een speel- en recreatietuin die één onzer zich nog vaag herinnert van zomerse schoolreisjes. Vandaag ontbreken de joelende schoolklassen echter. Op het terrein heerst een doodse stilte; de skelterbaan en het verkeerspark met elektrische wagentjes liggen er verlaten bij. Met enige moeite vinden we ergens in een gebouwtje een medewerker die ons kan helpen. Bij de lege ligweide legt hij een kano voor ons in het water.
Even leeg als de ligweide is het water van de Binnenmaas. Links draaien de wieken van windmolen ‘Sint Anthoniepolder’ heel langzaam rond. Wij besluiten rechts te gaan. In een later nooit meer teruggevonden boekje heeft broer 2 iets gelezen over houten noodwoningen van Scandinavische makelij die ergens rond de Binnenmaas moeten staan. Naar verluid zouden deze na de Watersnoodramp van “53 door de Zweedse regering aan de ontheemde bevolking geschonken zijn. Die Zweedse huisjes gaan we proberen te vinden.
Een mild najaarszonnetje is begonnen met schijnen. Naast ons duikt een fuut op en in het dunne riet ritselen meerkoeten en wilde eenden, wellicht ook een karekiet. We passeren het boothuis van de zeeverkenners. Een paar waterscouts zijn bezig met een zeilbootje, terwijl verderop jongens en meisjes van de steiger springen. Met klateringen van gelach proberen ze elkaar van een grote binnenband te duwen, hoewel het al september geweest is en wij met winterjassen in onze boot zitten. Het clubhuis zelf is een bont geheel van planken en andere houten onderdelen. Een Zweedse noodwoning is het duidelijk niet.
Het wat abrupte einde van de Binnenmaas wordt gevormd door de plaatsjes Mijnsheerenland en Westmaas. Dorpjes zijn het eigenlijk meer, met stille huisjes en beitshouten schuurtjes die het water omzomen. We varen een met kroos bedekt slootje in, dat aan het uiterste einde van de rivierarm tussen de bebouwing verder loopt. Na een paar meter loopt het waterloopje echter dood bij een weg en een grote pcv-buis. We blijven een ogenblikje liggen. Even pauze voor een boterhammetje... In een tuin langs het water is een mevrouw aan het werk, die ons vriendelijk groet.