Wassenaar
mislukte infiltratie in kroonprinselijk domein
De Wassenaarse Wetering is een rechte streep door het polderland. Een straffe oostenwind – die op de terugweg snijdend koud zal blijken te zijn – drijft ons vooruit over het water. Aan onze rechterhand ligt vliegveld Valkenburg. Het terrein is stil en met betonnen constructies bezaaid, alsof de Tweede Wereldoorlog pas gisteren voorbij is gegaan. Links loopt een fietspad waarop af en toe een fietser passeert.
We hebben de peddels in het water gedoopt voor een bijzondere, min of meer illegale missie. We gaan proberen De Horsten te infiltreren, het woondomein van onze kroonprins Zijne Koninklijke Hoogheid Willem-Alexander en diens gade Maxima. Behalve op zondagen kan iedereen De Horsten overigens zonder problemen betreden, tegen de aanschaf van een toegangsbiljet bij de automaten voor de poort. Wij gaan echter proberen de kroonprinselijke lusthof over water binnen te dringen – iets wat de AIVD zeker niet zal kunnen waarderen.
Na de kano te hebben overgedragen vanaf het Valkenburgse Meer peddelen we door het winterse laagland van de Zonneveldpolder en de Ommeveldpolder. Stammen meerkoeten en waterhoenderen bevolken de weilanden. In de verte de hoogopstaande donkere rug van het zeeduin. Een klein half uur later bereiken we Wassenaar, dat we onder het zingen van de gelijknamige en onterecht vergeten nederhophit binnenvaren. Het feit dat deze plaats synoniem heet te zijn met geld laat zich aanvankelijk nog niet zo aanzien. Achtereenvolgens doorkruisen we een vrij gewone nieuwbouwwijk en een zone die wel het ghetto van Wassenaar moet zijn: halfhoge flatgebouwen met zowaar af en toe een schotelantenne. Een vrijwel gezonken polyester bootje ligt langs de kant; een vlaggestok en wat ongelukkige eenden drijven door het water. Over een brug ratelen winkelwagentjes van en naar een supermarkt. In een woonboot dut een oud vrouwtje wat in haar stoel, beschenen door het lage winternamiddaglicht.
Langzaam maar zeker begint het sociaal-economisch profiel toch te veranderen. De huizen worden groter, worden villa’s en tot slot monumentale kasten met aan het water particuliere boothuizen of sierlijke theehuisjes. Wanneer we de bebouwde kom achter ons laten, zijn links en rechts historische buitenhuizen tussen de bebossing te ontwaren.
Volgens de topografische kaart zouden we nu ergens linksaf moeten slaan om richting De Horsten te gaan. We besluiten echter om nog een stukje door te varen om eerst een blik op Kasteel Oud-Wassenaar te werpen. De Wassenaarse Wetering is inmiddels ongemerkt overgegaan in de Zijlwatering en wordt steeds minder makkelijk bevaarbaar. We komen ijsgang tegen (waar we met oorverdovend geraas doorheen breken, zondagswandelaars opschrikkend), moeten over lage bruggetjes klauteren en vinden steeds minder manoeuvreerruimte. Tenslotte lijkt er helemaal een eind te komen aan de wetering, die op dat moment is gekrompen tot een slootje van nog geen meter breed, overschaduwd door coniferen uit omringende tuinen.